Ik was werkstukken van cursisten aan het beoordelen, toen ik erg gegrepen was door het citaat, dat 1 van de cursisten gaf, uit het boek: Klimaatverandering in organisaties (Anne de Graaf & Joost Levy). Zij verwijst naar een citaat uit het interview met prof. Dr. Yvonne Burger, hoogleraar organisatiecultuur:
‘De oplossing vind je alleen door je bewust te zijn van de diepere gronden van je eigen ik. Zelfkennis is misschien wel de meest onderschatte bron van goed leiderschap in organisaties. Als je jezelf goed kent, begrijpt en accepteert, dan kun je dat ook bij anderen. Ik noem het ontwikkelen van persoonlijk leiderschap: je bewust worden van je eigen bronnen, angsten, onzekerheden, drijfveren en blokkades, om zelf effectiever te worden en tegelijkertijd meer te kunnen betekenen voor anderen binnen de organisatie – en daarbuiten. Persoonlijk leiderschap vereist moed. Of eigenlijk past het Engelse woord ‘Fearlessness’ beter. Fearlessness betekent niet dat je geen angst meer voelt maar dat je het vermogen hebt je eigen angst te erkennen, te voelen en te gebruiken als springplank om te groeien’.
Dat zette me erg aan het denken over angst. Sta ik mijzelf eigenlijk wel toe om angst te voelen? Angst voor overleven, angst voor wat er met relaties en familie kan gebeuren, angst voor inkomensverlies, angst om niet meer bij te kunnen dragen, etc. Ik realiseerde me ineens dat ik ook niet concreet gereageerd had op de vraag van mijn zoon: ‘ik wil binnenkort met je praten over jullie wensen als je komt te overlijden. Wat wil je wel en niet’.
Een goede en slimme vraag (altijd) , zeker in deze tijd voor een bijna 60-er met longproblemen. Ik heb meteen een afspraak met hem gemaakt om dit door te nemen.
En ik ga aan het werk om mijn angsten te omhelzen en er maar gewoon te laten zijn. Al schrijvend merk ik nu dat ze minder worden als ik ze niet meer weg duw. Bijzonder en fijn om te ervaren.